Turkenbak

Afgelopen zaterdagavond werd ik van Ermelo tot Nijkerk achtergevolgd door een politiewagen. Dat zijn twintig lange minuten – ik heb het nagezocht. Het was donker. Ik reed netjes. Niet te snel, eerder te traag. Ik was Nijkerk bijna voorbij. Bij het stoplicht rechtsaf. De snelweg naderde. Dat wisten de agenten eveneens. Vermoedelijk hadden ze mijn kenteken nagetrokken. Dat ik via de A28 naar Amersfoort terug naar huis zou rijden was welzeker. Nog even en ik zou de grenzen van hun district oversteken. Als ze iets wilden, dan moest het nu gebeuren.
Stop, politie.
– Een kleine alcoholcontrole. Heeft u gedronken?
Ruim twintig minuten zag ik uw koplampen in mijn spiegels. Ik reed vijfenzeventig waar ik tachtig mocht. Wat is uw beschouwing? Ben ik over de streep gegaan?
Ik bleef natuurlijk dociel en toch eerlijk. Daar houden ze van, agenten:
– Niet recentelijk. Twee rode wijntjes bij de lunch.
Ik moest blazen, de agent slikken. Ik blies een P. Een P. van plagerij.
De tweede agent stapte ook uit. Klaar om in te grijpen, voor als ik opstandig werd. Hij bleek niet nodig. Het was allemaal snel voorbij. Zijn collega liep terug, ze stapten beiden weer in. Ik kan mij voorstellen dat ze een beetje gedesillusioneerd terugreden naar hun standplaats, een tocht van twintig minuten.

Al die tijd zat mijn vriendin naast mij. Het moet de agenten vanwege de donkerte niet zijn opgevallen, maar zij is hoogblond. Nog voordat ik er iets van vond, wist zij het zeker: dit was pure discriminatie. Wij rijden namelijk een Turkenbak. Niet ik word gediscrimineerd, maar de auto en zijn ‘reguliere’ bestuurders. De Nederlanders met Turkse en Marokkaanse roots die hun voorspoed omlijnd hebben door een tweedehands Mercedes te kopen. Alleen daarom zochten de agenten twintig minuten lang naar een overtredinkje. Niet gelukt. Dus hoopten ze op een te hoog promillage. Ook al niet. Het was niet hun dag. Het zijn de plagerijen zoals die van deze heren waardoor zogeheten allochtonen zich anders gaan voelen, en dus anders gaan gedragen.
Mijn vriendin meende dat ik er best wat van had mogen zeggen. Ik schrijf er wel over, antwoordde ik.
Ik heb niet de discriminatieantenne als veel jongeren van Marokkaanse, Turkse of andersoortige niet-westerse origine. De discriminatiekaart is mij vreemd. Als half-Roemeen oog ik weliswaar niet als Jan Janssen, maar mijn huidskleur is schappelijk en ik heb mijn naam mee. Ik ben nauwelijks gediscrimineerd in mijn leven. Denk ik.
Misschien één keer. De basisschool wilde mij naar het vmbo sturen. Dat ik op dinsdag klaar was met mijn weektaak maakte voor hen niets uit. De zoon van mijn collega-schrijver Pascal Vanenburg kreeg niet lang geleden hetzelfde traject voorgeschreven. ‘Kind met een kleurtje? Check. Doe maar vmbo, lekker bij de rest van hunnie’, twittert papa.
Nu zit zijn zoon alsnog op het vwo. Triomf.

Zijn zoon is slim, maar heeft een kleurtje. Ik rijd onberispelijk, maar in een Turkenbak. Hoewel ik iedereen maan om woorden als discriminatie en racisme niet te vlug te gebruiken, moeten we onderschrijven dat er nog veel moet gebeuren voordat iedereen in Nederland gelijkwaardig wordt behandeld. Tolereren kun je leren.

Dit stuk is eerder gepubliceerd op Frontaal Naakt.nl.

IIk schreef dit op

Wil je dit verhaal delen met je vrienden? Dat kan bijvoorbeeld op Facebook of Twitter. Of lekker mobiel met Whatsapp.

romans: of de oleander de winter overleeft - de verovering van vlaanderen - a27 - verdwenen grenzen

© 2005 - 2024, Stefan Popa